Tine van der Zee (1933) woont sinds februari 2022 in Utrecht op een locatie voor kleinschalig wonen voor mensen met dementie. Zij vertelt redacteur Renate Verkaik over wat haar vroeger bezighield en over wat haar nu bezighoudt.

Ja, het is hier beschaafder dan in Rotterdam. Daar woonde ik vroeger. Dat vind ik wel fijn. Dan heb je bijvoorbeeld een bos bloemen en die kan je in een vaas doen. In Rotterdam zijn ze veel meer van, hup, geef maar hier. Ze zijn daar directer, dat heb je hier niet. Hier zijn ze beschaafder. Wat ik wel mis sinds ik hier woon, is dat je niet meer op de hoogte gehouden wordt. Er is voor ons ouderen eigenlijk helemaal niks. Ja, want strakjes moeten er een heleboel mensen een injectie krijgen. Ik zie dat op televisie en ik lees de krant. En dan denk je, nou, nou, nou. We moeten nu eerst weten wat er gaat gebeuren en waarvoor. Nou, daar hoor je dan verder hier niets over.
Ik heb vier kinderen en ik heb vroeger altijd als verpleegkundige gewerkt in het Havenziekenhuis. Ik heb ook veel thuis gewerkt. Soms werd ik dan gebeld, want dan was het druk. Dus dan was het: “Tine, kan je ons niet even helpen?”. En dan dacht Tine, nou, vooruit, een, twee, drie. En het was aan de andere kant ook wel weer fijn, want dan leerde je weer wat bij. Ze konden mij eigenlijk overal neerzetten. Nee, ik weet even niet meer op welke afdeling ik werkte. Je zou dat aan mijn dochters kunnen vragen, die zijn daar nogal handig in. Welke hobby’s ik had? Ha, ha, daar had ik geen tijd voor.
Waar ik nog heel erg mee bezig ben is de watersnood. Mijn opa en oma zijn toen daar bij de IJssel overleden. Ik denk daar vaak aan, nu nog. Ik hoop alleen dat ze niet veel pijn hebben geleden. Ik moet toen een jaar of tien zijn geweest. Ik wil daar heel graag nog eens naar toe. Als ik denk aan mijn nichtje, die was nog jonger dan ik. Die is toen ook verdronken. Ja, het zou heel fijn zijn als ze me daar nog eens mee naartoe zouden nemen.